IP-adres vormt steeds vaker blokkade tijdens onderzoek politie
Tijdens het uitvoeren van een onderzoek loopt de politie steeds vaker vast op het IP-adres. De toenemende populariteit van openbare wifi-netwerken zorgt er voor dat het spoor dat naar een bepaalde verdachte wordt gevolgd regelmatig dood loopt.
Vroeger werd het opzoeken van een IP-adres vaak aanzien als het ‘gouden spoor’ bij een misdrijf. Tegenwoordig is dat niet langer het geval. Dit blijkt onder meer uit de antwoorden van Kamervragen door demissionair staatssecretaris Sander Dekker van Onderwijs. Dekker bracht de Tweede Kamer vandaag op de hoogte van de zelfmoord van een 14-jarige scholier uit Enschede. De zelfmoord kwam er nadat er op Instagram een naaktfoto circuleerde.
Steeds minder geschikt voor identificatie-doeleinden
In het antwoord dat Dekker heeft geschreven staat te lezen dat een IP-adres tegenwoordig steeds vaker minder geschikt is voor het identificeren van een dader. Toch is er door de jaren heen niet zoveel veranderd.
Elke gebruiker van een computer, smartphone of tablet die verbinding maakt met het internet krijgt immers nog steeds gewoon een IP-adres toegekend. De politie zou op deze manier dus de mogelijkheid moeten hebben om telkens te achterhalen wie een bepaald misdrijf via het internet heeft gepleegd.
In de praktijk wordt dit tegenwoordig echter bemoeilijkt door de brede beschikbaarheid van openbare wifi-hotspots. Bovendien merkt de demissionair staatssecretaris nog op dat gebruikers steeds vaker gebruikmaken van doorgedreven afschermingsmethoden waardoor ze online kunnen communiceren zonder ook maar enig spoor na te laten.