Goedkeuring voor zwakke privacybescherming in Grondwet

Goedkeuring voor zwakke privacybescherming in Grondwet

Op 18 april heeft de nieuwe Tweede Kamer unaniem ingestemd met een vrij beperkte grondwettelijke bescherming op vlak van communicatie. Met de nieuwe bescherming vindt er een uitbreiding plaats van het briefgeheim.

Deze uitbreiding heeft betrekking tot alle vormen van communicatie. Tegelijkertijd wordt het voor de overheid ook mogelijk om het zogenaamde telecommunicatiegeheim te doorbreken. Er vindt evenwel geen bescherming plaats van de verkeersgegevens onder het nieuwe telecommunicatiegeheim.

Op dit ogenblik is het onschendbare karakter van een brief vastgelegd in artikel 13 van de Grondwet. Minister Plasterk was van mening dat de huidige bepaling niet langer voldoet omwille van de reden dat andere, moderne vormen van communicatie zoals e-mail, chat of Skype niet worden vermeld.

Minister Plasterk diende omwille van deze reden een wetsvoorstel in op 22 juli 2014 om het karakter van briefgeheim uitgebreider te maken. In het bijzonder moet ze eveneens betrekking hebben tot alle vormen van moderne communicatie.

Geen toestemming van de rechter meer vereist

Het briefgeheim kan in bepaalde gevallen worden omzeild. Dit is bijvoorbeeld het geval wanneer ze door een rechter wordt opgeheven. Dit kan in verschillende situaties. Dit is onder meer het geval wanneer er een opsporing van een misdrijf gaande is en bepaalde briefwisseling een antwoord kan bieden op gestelde vragen.

Met de goedkeuring van de nieuwe wet wordt dit bovendien nog verder afgezwakt en is er niet langer een toestemming van de rechter vereist. Instanties zoals het AIVD krijgen hierdoor straks de mogelijkheid om zelf te bepalen of ze brief- en telecommunicatiegeheimen van personen op zullen heffen.

Verkeersgegevens evenals andere gegevens die digitaal liggen opgeslagen, maar eigenlijk niet over een communicerend karakter beschikken vallen niet onder dit voorstel. Zogenaamde metadata zijn gegevens over de communicatie, maar niet over wie nu precies communiceerde.

Ook wordt er geen melding gemaakt van het toestel waar gebruik van wordt gemaakt, de locatie waar de persoon in kwestie zich bevindt, het tijdstip waarop de communicatie heeft plaatsgevonden, etc. Verkeersgegevens zijn nochtans zeer interessant omdat ze vaak meer zeggen over iemand dan de exacte inhoud van de communicatie.

“Logische uitbreiding van briefgeheim”

In een reactie op het wetsvoorstel heeft de Raad van State gesteld dat het normaal is dat het briefgeheim wordt uitgebreid naar alle mogelijke vormen van communicatie.

Tegelijkertijd stelt ze evenwel dat er geen absolute noodzaak is om het nieuwe telecommunicatiegeheim af te zwakken. Het briefgeheim dat op vandaag van toepassing is, is reeds sinds het jaar 1848 terug te vinden in de Grondwet. Ze verplicht de overheid om altijd de toestemming van de rechter te vragen vooraleer de inhoud van een brief kan worden bekeken. De Raad van State leest nergens in de toelichting van minister Plasterk ook maar iets over het feit dat dit gegeven tot praktische problemen kan leiden.

Het is opvallend dat ondanks de bovenstaande vaststellingen door de Raad van State de Tweede Kamer het wetsvoorstel niet heeft aangescherpt. Voorstellen die stelden dat er een strengere formulering nodig was wisten geen meerderheid te behalen.

Een amendement van de SP die stelde dat de rechter wel degelijk altijd uitdrukkelijke toestemming moet verlenen wist uitsluitend de goedkeuring van de SP, PvdD, Denk en FvD te verkrijgen.

Ruimte grondwet bepaalt door afluisterwet AIVD

Dat de minister een dergelijk standpunt inneemt kan niet als een verrassing worden aanzien. Het sluit op deze manier immers aan op de hackbevoegdheid voor de politie evenals de nieuwe afluisterbevoegdheden voor de AIVD. Het principe achter de Grondwet is dat deze over een leidend karakter dient te beschikken ten opzichte van andere wetsvoorstellen.

In deze situatie is het echter andersom. De aanpassing van de Grondwet komt er immers naar aanleiding van de grote hack- en afluisterwetvoorstellen die zijn gedaan voor de politie en de inlichtingendiensten. Deze voorstellen werden in de voorbije maanden door de Tweede Kamer aangenomen.

Minister Plasterk liet in september van 2015 optekenen dat de Grondwet in deze niet leidend is voor de wetsvoorstellen. Deze voorstellen zullen duidelijk moeten maken wat er voor de Grondwet overblijft. In november 2016 werd deze werkwijze nogmaals bevestigd door Plasterk.

Via Privacy Barometer onder Creative Commons Attribution 4.0 International.

Leave your thought here

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *